Feeds:
Posts
Comments

Posts Tagged ‘Michael Fischer’

Meer blauw in het lab niet de oplossing
Politie-aanpak voor onderzoekers is nefast

door cultureel antropoloog Rik Pinxten
in De Standaard van woensdag 24 april 2013

‘Zullen extra controles op wetenschappers het probleem oplossen, of slechts onderdrukken?’

Er duiken steeds vaker gevallen van wetenschappelijke fraude op, en dus willen de rectoren de controle op de data opvoeren. Logisch, toch? Volgens Rik Pinxten is dat de verkeerde aanpak: op die manier wordt de wetenschap nog wat meer onderhevig aan de economische logica.

Het is stilaan bekend dat bepaalde wetenschappers ‘frauderen’ met onderzoeksresultaten. De Nederlander Diederik Stapel werd in een recent nummer van het gezaghebbende blad Science nog vermeld als internationaal voorbeeld. De man bouwde een reusachtige reputatie op als excellent onderzoeker, met een indrukwekkende ‘output’ van wetenschappelijke artikels in toptijdschriften. Tot bleek dat een goed deel (55 van de 137 artikels) frauduleus is. Het ging daarbij over werk in de sociale psychologie, en als zodanig niet echt met onontwijkbare impact op de gehele maatschappij.

Maar onlangs was er het geval van de Amerikaanse economen Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart, twee eminente onderzoekers aan de prestigieuze Harvard-universiteit. Hun analyses waren de ‘stenen tafelen’ voor de neoliberale economische politiek van ‘besparen, afslanken, besparen’ in nagenoeg het gehele Westen. Hun werk werd als onbetwijfelbaar en dwingend voorgesteld door Duitse, Amerikaanse en Engelse politici de voorbije jaren – en we weten intussen allemaal wat de impact daarvan was en is op de verarmingspolitiek in Zuid-Europa of Ierland. Maar plots bleek dat de eminente wetenschappers fouten en/of onnauwkeurigheden in berekeningen van hun ‘stenen tafelen’ hebben staan. De impact van dit soort al dan niet opzettelijke of minstens twijfelachtige onjuistheden op miljoenen mensen is bijzonder groot: hele landen werden op basis van die ‘waarheden’ voor de volgende generatie naar een lager welvaartsniveau gedwongen. Een nauwkeurige (her)berekening had dit kunnen voorkomen, luidt het.

De illusie van de camera
Vermoedelijk als gevolg van dergelijke soorten van fouten, fraude en onnauwkeurigheden hebben de Vlaamse rectoren nu beslist (DS 23 april) om van de onderzoekers de ‘ruwe gegevens’ van onderzoek ter beschikking te stellen van… Ja, van wie of wat eigenlijk? Ik begrijp de rectoren, uiteraard. Er is een ernstig probleem. Maar ik begrijp niet dat zij denken dat de oplossing ligt in meer controle op de onderzoekers. Of, vrij naar een populistische slogan: meer blauw in de onderzoekscentra. De rectoren kiezen dus voor de politie-aanpak: het zijn de onderzoekers die slechte intenties hebben, en als we die ‘misdadigers’ kunnen opsporen, dan wordt het probleem opgelost en leven we opnieuw in een veilige wereld. Onwillekeurig doet dit denken aan de trend om overal camera’s te plaatsen en ervan uit te gaan dat de maatschappij zo veiliger wordt. Maar de vraag is natuurlijk altijd of het probleem opgelost wordt, of slechts onderdrukt. Het wordt inderdaad lastiger om misdaden te plegen, want de pakkans verhoogt, maar wordt daarmee een probleem echt opgelost? Is het verlies aan vrijheid een bonus, of gaat die ten koste van de kwaliteit van leven (en denken)? Moet die controle niet voortdurend verscherpt worden? Criminelen vinden immers steeds een nieuwe weg, waarop politie dan weer meer moet investeren om enigszins mee te kunnen. Dat is dus niet de manier om een leefbare maatschappij te creëren, waar vertrouwen en eerlijkheid de basiswaarden zijn.

Onze rectoren gaan mee met de repressieve logica, en passen hem toe in een domein waar kritiek en zelfkritiek basiswaarden waren (en nog gedeeltelijk zijn). Ook zij kiezen voor het wantrouwen als uitgangspunt: de onderzoeker wordt als een potentiële bedrieger of valsspeler gezien.
Maar de vraag waarom er misschien meer valsspelers zouden zijn dan in het verleden, neen, die wordt niet gesteld. Nochtans hebben eminente onderzoekers wereldwijd er al op gewezen: de vermarkting, en daarmee de extreme competitiedwang als hoofdwaarden hebben de onderzoekstraditie aangetast. In plaats van het plezier van het zoeken als intellectueel hoogste waarde is de prestatie-in-competitie gekomen, waar je moet zien het te halen tegen je concurrenten. Daar komen de andere markt-trucs als vanzelf ook in het vizier: nepproducten maken, je marktwaarde hoog houden.

Ondergeschikt aan economie
Door daar alleen maar ‘meer blauw’ tegenover te stellen, lost men jammer genoeg niets op. De oprechte onderzoekers worden nu ook als potentiële valsspelers gebrandmerkt in de ogen van een breed publiek en de fraudeurs zullen alleen maar sluwer worden. Jammer dat onze beleidsmensen de kans laten liggen om een diepe dialoog over de aard van het onderzoek aan te zetten met de onderzoekers. Neen, het onderzoek wordt met deze maatregel nog meer ondergeschikt gemaakt aan de economie, en verliest zo weer een stuk van de zo belangrijke vrije onderzoekswaarde.

REACTIES – discussie

Op 24 april 2013, zei Jerry Mager:

De oorzaak is bekend, erosie van intrinsieke waarde en beloning, gesubstitueerd door externe remuneratie: “ In plaats van het plezier van het zoeken als intellectueel hoogste waarde is de prestatie-in-competitie gekomen”. Alles is en wordt gecommodificeerd. Vooral bij die zaken waaraan commodificatie WEZENSvreemd is, gaat het dan verschrikkelijk mis. Je hoeft geen Einstein te zijn om dat te snappen. Het is aangetoond met gedegen onderzoek. Onderwijs , Zorg, het Recht op drinkwater, maar ook de “unificatie van Europa” worden langs de monetaire meetlat gelegd en dan moét het dús gesmeerd marcheren. Quod non. We weten dat het contrair werkt, maar blijven het verkeerde toch voortdoen. Curieus, maar een evidentie van de eerste orde en vooral dringende orde. Managers, ja, die dus, menen alleen afgerekend te mogen en moeten worden op monetaire kwantiteiten. Ook als die helemaal nergens voor staan en nergens op slaan. Hun instrumenten: geld en controle-met-straf. Primitief, en het werkt niet.

Op 24 april 2013 omstreeks 08:26, zei Gust Adriaensen:
De heer Pinxten laat uitschijnen dat onderzoeksfraude niet zo erg is als onderwerp en resultaat ‘niet echt een onontwijkbare impact op de hele maatschappij’ hebben. Zoals, aldus Pinxten, de sociale psychologie. En misschien hoort ook wel de antropologie in die categorie thuis. Andere koek is natuurlijk, nog volgens Pinxten, wanneer het (frauduleuze) onderzoek, de economie betreft. Dat is natuurlijk een zeer discutabele en voor elke intellectueel en onderzoeker met enig zelfrespect, onacceptabele waardebeoordeling. Bovendien holt Pinxten op die manier zijn eigen bekommernis om het vrije, onafhankelijke onderzoek dat ‘niet ondergeschikt gemaakt wordt aan de economie’, uit.

Op 24 april 2013 omstreeks 13:51, zei Jerry Mager:

@ Gust, inderdaad, zo kun je Pinxten ook lezen. Hij lijkt in de val van de “prijs van fraude” te trappen, terwijl fraude natuurlijk fraude is. Hoezo, een beetje zwanger? Wat ik totnogtoe mis, ook bij mezelf want het lijkt zo vanzelfsprekend, is de vertrouwensrelatie docent-student. Veel van mijn professors kwamen op ons kot voor dispuutsavonden, ook nobelprijswinnaar Tinbergen bleef dat doen – hij werd alleen nooit dronken, anderen weleens. Je zou je bij voorbaat al doodschamen om zo’n man te willen bedonderen, indien die gedachte al bij je opkwam. Die houding kreeg je vroeg aangeleerd en nam je mee. Nu is het: gesnapt? pech gehad. Er zijn tig concurrenten die mij toch als student/docent willen hebben. Over de geldprijs valt te onderhandelen. Niet dat vroeger alles perfect was, maar men heeft het kind met het badwater weggegooid, is mijn idee steeds vaker. Commodificatie, heet de grootste boosdoener. Direct daarna komen de managers, met hun ‘ mentaliteit’ en vaak verwoestende aanpak.

Op 24 april 2013 omstreeks 12:28, zei Luc D.:
In elk geval zal een paper over het paringsgedrag van de drosophila melanogaster minder aanleiding geven tot misbruik of belangen van een sponsor.

Op 25 april 2013 omstreeks 12u34, zei Jerry Mager:

@ Luc, ongetwijfeld humoristisch bedoeld, maar helaas … onderzoek aan de fruitvlieg wordt natuurlijk zwaar gesponsord door de farmaceutische clubs en dat zijn voorwaar geen kleine jongens. Ik google op ‘fruitvlieg’ en vind meteen: “ De zogenaamde bananenvlieg, oftewel de Drosophila melanogaster, is vanwege het gebruik als proefdier voor genetische experimenten het bekendste lid van het geslacht. Bananenvliegjes worden veel gebruikt bij genetische experimenten, omdat ze zich erg snel voortplanten en gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn.” U weet – dat hoop ik althans – dat hier goudgeld in omgaat? U zult met enig speurwerk vast fruitvliegen-fraude kunnen ontdekken. Waar het bij fraude om gaat, is natuurlijk het onderliggende waarden- en normen-complex. De meeste reacties – gelukkig niet alle – beperken zich zoals helaas te doen gebruikelijk tot de symptomen. We zijn heel eenvoudig te pluimen. Veel makkelijker dan de aap met het apennootje in de kalebas.

Op 24 april 2013 omstreeks 09:36, zei Jean Blanquart:
Veel erger dan de occasionele ‘fraudes’ (die in alel sectoren bestaan) is de systematische overtreding van elementaire methodologische regels die veel onderzoekers, hun promotoren en daarna de media en beleidsactoren plegen!Lukrake veralgemeningen van selecte steekproeven, verkeerde afbakeningen van steekproeven,verwarring van ‘hypothesen’ met ‘theorieën’ enz. Op deze manier verwatert wetesnchappelijk onderzoek tot een ratjetoe van publicaties waarmee vooral opiniemakers en machthebbers het gelijk steeds aan hun zijde krijgen.Uiteraard is ook dit een onderdeel van ‘perception management’ waaraan heel wat wetenschappers ook onbwust hun steentje bijdragen.Het absoluut verfoeilijk ‘publicatie- en citatencriterium’ om wetenschappelijk onderzoek te financieren,is daar slechts een exponent van, omdat je op die manier 40 versies krijgt van één onderzoek dat vaak nietszeggend en methodologisch verkeerd is!Ook dat is fraude!

Op 24 april 2013 omstreeks 12:53, zei Jerry Mager:

@ Jean Blanquart, occasionele fraude kun je nog toeschrijven aan ‘ongelukkige persoonlijke omstandigheden’ of een menselijke inschattingsfout, zwakte, enzovoorts, maar als het frauderen structureel en systematisch wordt, is degene die niét fraudeert het dutske van de maand. Onze waarden m.b.t. fraude verschuiven razendsnel. Onze waarden verschuiven sowieso. Kijk naar de bankiers. Nu gaan we er al vanuit dat ze-nu-eenmaal-de-neiging-hebben met andermans geld te speculeren. Dat hóórt er inmiddels gewoon bij. Niets aan te doen, want zij zijn immers de motor van onze welvaart en ons geluk. Je zou als bankier zot zijn om dat tegen te spreken! Terwijl ze nota bene de motor zijn van rennende waardendevaluatie! Vandaar die potsierlijke figuur met dekking tót 100.000. Een beschamend brevet van maatschappelijk onvermogen, maar tja, als iedereen het doet, wordt het normaal gevonden.

Op 24 april 2013 omstreeks 12:56, zei Bart Dierynck:
Er is continu commentaar op het gebruiken van publicaties(kwaliteit en kwantiteit)als criterium voor onderzoekskwaliteit.Het moge duidelijk zijn dat niemand dit als een perfecte maatstaf beschouwt,maar waarschijnlijk wel de best mogelijke.Elke alternatieve maatstaf heeft ook (meestal grote) nadelen.Neem studentenevaluaties:in de VS gaan professoren met studenten op cafe en trakteren ze dat het geen naam heeft om goeie evaluaties te krijgen.Neem aantal keer dat je in de media verschijnt:onderzoekers gaan dan gewoon die dingen zeggen die de media en het volk willen horen en dat is ook fraude.De enige verbetering is op langere termijn gaan meten.De impact van een onderzoeksoutput is betrouwbaarder na 10 jaar en ook studenten kunnen 10 jaar na afstuderen vaak beter oordelen of een vak nuttig was en/of goed gedoceerd werd.In Chicago worden onderzoekers ook pas benoemd na 10jaar.Probleem is dat het voor niet-topinstituten moeilijk is om die 10 jaar te hanteren als niet iedereen het doet….

Op 24 april 2013 omstreeks 13:14, zei Jerry Mager:

@Bart Dierynck, u zégt het: 10 jaar is mij dunkt een zeer bescheiden diepte-investering? Vertelt u dat eens aan de universiteitsmanagers, de ‘bewindvoerders’ van James Burnham. Docenten maken tegenwoordig vaak gebruik van software!!! om plagiaat te detecteren en dan nog …. Ze kennen 1) hun literatuur dus niet voldoende én 2) ze kennen hun studenten onvoldoende (om te kunnen inschatten of Jantje wel in staat zou zijn die paper geheel zelfstandig geschreven te hebben).

Op 24 april 2013 omstreeks 22:56, zei Marc V.:
Berucht in de geschiedenis van de antropologie zijn de onzorgvuldige verslagen van Margaret Mead over het leven op het eiland Samoa (1925-1926). Ongeveer al haar bevindingen en conclusies werden intussen tegengesproken of weerlegd. Margaret Mead getuigde bij haar wetenschapsbeoefening van een grote mate van vooringenomenheid. Er was toen nog geen sprake van economische druk op wetenschappers of van hun ‘marktwaarde’. Maar wellicht ware het toch beter geweest dat een kritisch oog over haar schouders had meegekeken. MV1

Op 25 april 2013 omstreeks 12:08, zei Jerry Mager:

@ Marc (24 april 2013 omstreeks 22u56), hier hebt u toch de melk horen klotsen, zonder dat u precies weet waar de tepel hangt. Googelt u om te beginnen John Derek Freeman over “ de Mead controverse”, daarna verdiepe u zich in de theorieën over tekstanalyse in de antropologie – monografieën en etnografieën zijn altijd producten van een waarnemer-auteur. Geen antropoloog kan twee keer aan “ dezelfde” populatie onderzoek verrichten; zij verandert q.q. haar onderzoeksobject meteen al door haar aanwezigheid als participerende observeerder. Dan is er de bias vanwege de gender van de onderzoeker (bij Mead speelde dit o.a. ook mee; objectief en waardenvrij kán niet), zijn/haar ideologische bril en natuurlijk het risico van ‘ going native’ en nog veel meer voetangels en klemmen. Ik vind stellig dat bij de studie culturele antropologie een psychoanaltyische leeranalyse en –therapie hoort. Maar, kom daar eens om bij de universiteits managers. Alles moet liefst binnen 4 jaar klaar!

Indien u zich werkelijk en serieus wil verdiepen in deze boeiende materie, grasduint u vervolgens eens in studies die de overeenkomsten/verschillen tussen antropologie (synchroon onderzoek naar andersheid) en geschiedenis (diachroon: ‘ The past is a foreign country: they do things differently there’) onderzoeken en analyseren. Daarna formuleert u misschien wat fraude volgens u, hier in de context van dit stuk van Rik Pinxten, voor implicaties ook in den brede kan hebben – kortom: u bedrijve wat comparatief onderzoek en verrijkt ons met uw inzichten. Enkele literatuur-tips en u kunt ook googelen op de auteurs: George Marcus / Michael Fisher: ‘ Anthropology as Cultural Critique’ & ‘Writing Culture ‘; Clifford Geertz: Works and Lives: The Anthropologist as Author. Richard Rorty: ‘ Consequences of Pragmatism’ . Last, but not least at all: google vooral op: Alan Sokal, 1996, Social Text, fraud.

Read Full Post »